wandelende takken

Verzorging

Heb je eenmaal wandelende takken in huis gehaald, komt het erop aan ze zo goed mogelijk te verzorgen, zoals je met elk ander huisdier zou doen. Nog beter is om voor de aanschaf al even na te kijken wat een bepaalde takkensoort nodig heeft om zo goed mogelijk in leven te blijven en zich te kunnen voortplanten. Je hebt dus informatie nodig over huisvesting, omstandigheden zoals temperatuur en luchtvochtigheid en het juiste voedsel.

Hiervoor kan je terecht bij de verzorgingsfiches op deze site die specifieke omschrijvingen en verzorgingstips per soort aanbieden. Hier staan de meeste takkensoorten die in gevangenschap gehouden worden gerangschikt onder het nummer dat ze van de PSG hebben gekregen. Daarbij vind je uiteraard ook de wetenschappelijke naam van elke soort.

Algemene huisvesting

Een eerste belangrijke stap is de aanschaf of het zelf ineen knutselen van een geschikte woonst voor onze takken. Het beste kan je dit in orde brengen voor de aanschaf van de dieren.

Als basisregel geldt dat een terrarium voor wandelende takken minstens 2 à 3 maal zo hoog moet zijn als de volwassen wandelende takkensoort in kwestie. Dit is belangrijk om het dier voldoende levensruimte te bieden, maar ook bij de verschillende vervellingen die een tak op weg naar volwassenheid moet doormaken. Als het insect niet voldoende ruimte heeft om volledig gestrekt naar beneden te hangen aan het uiteinde van zijn oude huid (bijna dubbele lengte van het dier), zal het krom of misvormd opdrogen. In het ergste geval eindigt de volwassen tak zo misvormd dat hij niet meer levensvatbaar is. Hij kan ook teveel poten verliezen (zodat hij zich niet meer kan vastgrijpen en zich dus niet meer kan voeden) of sterft doordat hij blijft vastzitten in de oude huid.

Je kan wel het terrarium laten ‘meegroeien’ met je tak. Nimfjes (dit zijn jonge takjes) doen het doorgaans beter in een kleinere bak (waarin de luchtvochtigheid meestal hoger is) en grotere nimfen of volwassen takken zijn beter af in een grote(re) bak, omdat ze meer ruimte en verluchting nodig hebben. Belangrijk bij de regeling van vochtgehalte en luchtcirculatie is niet zozeer de grootte, maar wel ontwerp en materiaal van het terrarium.

Een huis voor je wandelende takken kan je kopen of zelf maken. Je kan bv een oud aquarium bedekken met muggengaas (voor voldoende verluchting) of je kan een terrarium in glas maken met behulp van de schitterende van Rob Krijns. Belangrijk hierbij is om kieren of gaatjes te dichten, want de nimfen vinden doorgaans het kleinste gaatje en zijn erg handig in het ontsnappen. Nimfen en niet al te grote takken kunnen ook perfect gehuisvest worden in faunaboxen. Dit zijn plastic bakken met meestal opvallend gekleurde deksels met gaatjes, die je in elke dierenwinkel kan vinden voor een zacht prijsje.

Voor de bodembedekking zijn er eveneens verschillende mogelijkheden. Je kan een laagje zand of aarde (bv cactusaarde) en/of schorssnippers (zoals bv voor reptielen wordt gebruikt) op de bodem strooien. Dit heeft als voordeel dat het de vochtigheidsgraad beter op peil houdt. Voor takkensoorten die hun eitjes in de grond leggen is aarde zelfs een noodzaak. Voor andere soorten blijkt keukenpapier een heel handige oplossing. Dit laatste heeft als voordeel dat je de eitjes goed kan zien liggen en uitrapen en dat de bak makkelijker te reinigen is. Het keukenpapier kan je ook vochtig houden door een dagelijkse sproeibeurt. Vaker verversen is dan wel nodig.

Sommige takken zijn wat veeleisender qua huisvesting. Sommige soorten overleven het best in een volledig geventileerde bak (bv een vlinderkooi volledig uit muggengaas), terwijl andere soorten het best gedijen in een bijna volledig gesloten bak met weinig verluchting en hoge luchtvochtigheid. Ook dit wordt op deze site besproken bij de individuele verzorgingsfiches.

Temperatuurregeling: De meeste wandelende takken verdragen geen temperaturen beneden de 15°C, maar leven en groeien goed bij normale kamertemperatuur (18-22°C). Veel soorten zullen het ook uitstekend doen bij hogere temperaturen, maar dan is het opletten geblazen voor de luchtvochtigheid: vaker sproeien is dan nodig om uitdrogen van de dieren te voorkomen.

Belangrijker voor onze takken is de vochtigheidsgraad. Nogal wat soorten hebben behoefte aan een hogere luchtvochtigheid dan die doorgaans in onze huiskamers heerst (zo’n 50-60%). Daarom is het wenselijk om een plantenspuit aan te schaffen waarmee we de dieren het nodige extra vocht kunnen toedienen. Dagelijks eenmaal het terrarium en de voedselplanten sproeien zodat de luchtvochtigheid stijgt is voor de meeste soorten geen overbodige luxe. Dit extra vocht hebben de takken nodig om goed te vervellen (let op: ook tevéél vocht kan een vervelling doen mislukken!), maar ook omdat ze anders te snel uitdrogen. Je zal merken dat vooral de grotere en volwassen takken graag drinken van de druppels die na het sproeien achterblijven. Maar ook kleine takjes zie je wel eens een ‘bad’ nemen in een druppel om het vochtgehalte in hun lichaam weer op peil te brengen. Een handig neveneffect van een hogere luchtvochtigheid in de bak is ook dat de voedselplanten langer vers en smakelijk blijven.

Sproei echter nooit teveel, want de jongste nimfen kunnen in te grote druppels blijven vastplakken en zelfs verdrinken. Sproei ook zo weinig mogelijk op de dieren zelf, want ze worden doorgaans niet graag nat (enkele soorten uitgezonderd), vooral vlak voor of na een vervelling. Sommige takkensoorten willen zelfs helemaal niet gesproeid worden en kunnen ook sterven aan een overdosis nattigheid. Dit kan je nagaan bij de individuele verzorgingsfiches per soort.

Hou bij het sproeien ook nog rekening met de seizoenen en weersomstandigheden. In droge periodes met lage luchtvochtigheid, zoals tijdens vorstperiodes in de winter (gecombineerd met centrale verwarming in de huiskamer) of hittegolven in de zomer, hebben je takken deugd van een of meerdere extra sproeibeurten, al naargelang van de omstandigheden. Zo kan je extra sterfte en vervellingsproblemen vermijden. Lente en herfst zijn meestal de natte seizoenen: je zal dan minder extra vocht moeten toedienen.

Wat gebruiken we om te sproeien? Een goede oplossing is schoon regenwater. Dit bevat weinig kalk zodat je bakken minder last van kalkaanslag krijgen. Maar vooral bevat het minder chemische stoffen zoals chloor en nitraat, die wel in hogere concentraties in leidingwater aanwezig zijn. Het makkelijkste is echter het gebruik van flessenwater of gedemineraliseerd water.

Een schoon terrarium en een minimum aan hygiëne is van groot belang bij het succesvol houden van wandelende takken. Uitwerpselen en rottende voedselplanten creëren een ideale voedingsbodem voor schimmels en bacteriën. En deze kunnen funeste gevolgen hebben voor de gezondheid van je takken. In de natuur wordt alles regelmatig schoongespoeld door de regen of droogt alles weer op in de zon. Uitwerpselen worden afgebroken door bacteriën en schimmels en aldus opgenomen in de kringloop van de natuur. In een afgesloten terrarium speelt de natuur maar gedeeltelijk mee en moeten we dus zelf de reinigende rol van natuurlijke elementen op ons nemen.

We zorgen dat de voedselplanten steeds vers en schoon zijn. Een bak van glas of plastic maken we regelmatig helemaal schoon door hem met warm water en een sponsje of vaatdoekje af te wassen. Is er teveel kalkaanslag door het gebruik van leidingwater, gebruik dan water met een scheutje azijn om de kalk te verwijderen. Even opwrijven met keukenpapier en je terrarium is weer als nieuw!

Bodembedekking gaat meestal ook geen maanden mee. Zand of aarde raakt vervuild door uitwerpselen en afgevallen bladeren die vaak gaan schimmelen en moet dus om de paar weken vervangen worden. Keukenpapier zal nog minder lang meegaan en wordt best wekelijks vervangen.

Hou je terraria netjes zoals je dat met je eigen woonruimte doet en je takken zullen langer en gezonder leven!

Vervellen

Als je je takken goed verzorgt, zullen ze ook groeien. En groeien doen ze door op geregelde tijdstippen te vervellen, zoals alle ongewervelden. Ongewervelden hebben een exoskelet (uitwendig skelet) dat vorm en stevigheid aan het dier verleent, namelijk een verharde huid. Bij gewervelden wordt deze rol vervuld door het inwendige skelet, namelijk ruggengraat en andere beenderen. Bij de gewervelden kan het skelet gewoon meegroeien. Maar een ongewervelde heeft maar één optie om te groeien, omdat hij verpakt zit in het taaie keurslijf van de verharde huid. Hij moet deze huid afwerpen: hij barst letterlijk uit zijn vel. Een insect houdt het gewoonlijk enkele weken tot een goede maand vol in zijn oude huid. Dan is het tijd voor om te vervellen: de huid barst gewoonlijk open vlak achter de kop van het dier. Van daaruit scheurt ze verder totdat het dier zich volledig uit zijn te klein geworden huid kan bevrijden. Het insect speelt hierbij een actieve rol: hij pompt zijn lijf vol lucht zodat hij groeit en de huid steeds verder openscheurt. Eerst worden de voorpoten, dan de middelste en tenslotte de achterpoten uit de oude omhulsels bevrijd. Dit is een huzarenstukje dat ook wel eens mis gaat. Als een poot (bv door te droge omgeving) in de oude huid blijft steken, laat het insect deze gewoon achter. Hij moet het dan doen met een of meerdere poten minder. Als de tak nog jong genoeg is, zal de poot ook weer aangroeien tijdens de volgende groeistadia: dit noemen we regeneratie. Eenmaal volledig bevrijd, blijft de wandelende tak gewoonlijk nog een tijdje ondersteboven met zijn achterlijf in de oude huid hangen. Hij blijft pompen tot hij helemaal volgroeid is en ook zijn vleugels groeien zienderogen terwijl er ‘bloed’ doorheen gestuwd wordt.

Kan je takken samen zetten?

Een groot aantal takken kan je perfect samen zetten maar er zijn toch wel enkele regels die je in acht moet nemen.

Regel 1: voorzie een bak die groot genoeg is om al je dieren in kwijt te kunnen!

Regel 2: voorzie meer dan genoeg vers voedsel! Takken zijn echte kanibalen: is er niet genoeg voedsel, zullen ze aan elkaar beginnen te knabbelen!

Regel 3: zet enkel soorten bij elkaar die dezelfde verzorging hebben. Het is zinloos soorten bij elkaar te zetten die niet hetzelde voedsel eten en die een totaal andere aanpak vergen!

Regel 4: zet geen takken samen die enorm verschillen in grootte. Grote takken hebben immers sneller de neiging om kleinere soorten sneller aan te vreten of om hen te verdrukken in de voedselstrijd.

Regel 5: zet geen wandelende bladeren samen met wandelende takken. Wandelende takken gaan immers heel makkelijk de wandelende blaadjes aanvreten.

Als je deze regels volgt, dan moet je uiteindelijk zelf kunnen inschatten welke soorten samen kunnen!

Kweken

Als de takken volgroeid zijn kunnen ze eitjes gaan leggen. Van een aantal takken zijn er alleen vrouwelijke specimen en deze hebben geen mannetjes nodig om eieren te leggen. (dit heet parthenogenese) Uit de eitjes die deze takken leggen komen dus ook enkel vrouwtjes uit. Een soort met mannetjes zal zich seksueel voortplanten en uit de eitjes komen dan mannetjes en vrouwtjes. Sommige soorten kunnen zowel kweken met als zonder mannetjes in de buurt!

Om de eitjes te laten uitkomen, heb je wat geduld nodig (soms heel veel zelfs). Het duurt een paar maanden tot ze uitkomen en bij sommige soorten wel tot een jaar! Gelukkig komt dit niet veel voor.

Plaats de eitjes in kleine potjes (sladoosjes voldoen zeer goed) prik wat gaatjes in het dekseltje en leg de eitjes op keukenpapier, vermiculiet of een andere ondergrond. Sproei de eitjes om de paar dagen met een weinig water. Wanneer je dit niet doet kan het zijn dat de eitjes uitdrogen of je takjes in het eitje blijven vast zitten en pootjes verliezen. Laat takjes gewoon met rust als blijkt dat er nog een eitje aan een pootje hangt, dit zal er vanzelf wel afvallen later.

Ziektes

Over ziektes bij wandelende takken is weinig bekend. Algemeen nemen we aan dat wandelende takken weinig ziektes kennen. Doch, wanneer het warm is in huis en we sproeien vaak komt het dikwijls voor dat we opmerkelijk veel sterfte krijgen bij de takken. Gezonde dieren die zomaar de geest geven of slap aanvoelen en vocht dat uit hun mond en achterlijf druppelt. Mogelijk is het een virus of bacterie die zich ontwikkelt door de hoge temperaturen en de hoge vochtigheidsgraad. Het enige wat we hieraan kunnen doen als de ziekte toch toe slaat, is niet meer of heel weinig sproeien en hopen dat de hele kweek niet sterft.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Soorten voedsel

Om voedsel voor je wandelende takken te vinden, moet je meestal niet zo ver lopen. Het meeste voedsel kan je zo vinden langs de kant van de weg, een bosrand, of een stadstuintje. Veel takken eten over het algemeen heel graag braamblad, eucalyptus en hypericum (deze drie zijn wintergroen) maar sommige soorten hebben ook aangepast voedsel nodig! Informeer best even VOOR je de soort aanschaft wat je droomtakken nu net eten en probeer ook je takken niet op een dieet van slechts één voedselplat te zetten. Het is steeds beter een mix te hebben van verschillende soorten voedsel om je takken gezond te houden! (Bij de kweekbeschrijvingen onder de psg-lijst kan je zien wat elke soort eet.)

Een gouden tip die ik alvast kan geven: takken eten alleen wat ze lusten. Experimenteer er maar lustig op los met verschillende voedingsplanten, maar zorg er zeker voor dat er iets bij staat wat ze zeker lusten.

Op deze pagina kan u een aantal soorten voedselplanten vinden die takken lusten, met enkele interessante weetjes en foto's. Deze lijst is bewust kort gehouden om niet te veel in detail te gaan.

Gewone braam
Klimop
Hypericum - Hertshooi
Eucalyptus
Framboos
Roos
Hazelaar
Varen
Eik
Liguster
Rododendron
Meidoorn
Guajava, guava, guave

Hier volgt nog een korte opsomming van voedselplanten die door takken wel gegeten worden: aardbei, kers, wilde kers, appel, sering, grassen, litchie, mango, planten uit de Lonicera familie, planten uit de Rhus familie, planten uit de familie van de aronskelken, enz...

Hoe het voedsel vers houden?

Voedsel dat geen water krijgt zal snel verwelken en geen enkele voedingswaarde meer bevatten voor de takken. Het is daarom noodzakelijk om je voedseltakken in het water te zetten! Je kan dat op verschillende manieren doen.

De makkelijkste manier is de volgende: neem een grote plastic pot en snij met een scherp mes kruisjes in het deksel. (kijk naar onderstaande foto's) In de gesneden kruisjes kan je nu makkelijk voedseltakken zetten, zonder dat je takjes er in verdrinken! Op deze manier blijven je planten 7 tot 14 dagen vers.


Pot, deksel en mes

 


Snij de kruisjes in het deksel

Andere mogelijkheden zijn:

- Neem een glazen pot en sla met een hamer en een dikke spijker een aantal gaatjes in het metalen deksel. Een nadeel hierbij is dat de stengels ongeveer dezelfde maat als de gaatjes moeten hebben.

- Vul gelijk welk potje met water, stop er de voedseltakken in en maak de ruimte tussen de stengels dicht met watten (of keukenpapier).

- Oase/Oasis waar je de voedseltakken kan inprikken. Hier zijn wel nadelen aan verbonden: het is wat meer werk, gaat het sneller stuk, is moeilijk voor grote voedseltakken en duur.

- Pak elke voedseltak afzonderlijk in met natte watten en draai er zilverpapier rond. Een groot nadeel hiervan is dat het voedsel vrij snel zal uitdrogen.

Gezond voedsel = gezonde takken!

Belangrijk bij het voedsel is eigenlijk dat het vers is. Verdorde blaadjes gooi je weg en schimmel probeer je te vermijden.

Kijk het voedsel dan ook nog eens grondig na. Met je voedseltakken zijn vaak ook nog ongevraagde gasten meegekomen. De meesten zijn volstrekt ongevaarlijk voor onze huisdieren, maar er zijn er ook bij die wat minder onschuldig zijn, zoals spinnen. Het kan daarom ook nooit kwaad om je voedsel af te spoelen alvorens je het gaat gebruiken. Roofdiertjes zijn natuurlijk niet het enige probleem. Erger wordt het als je bespoten voedseltakken gebruikt. Kijk dus goed uit bij het plukken, en neem zeker geen voedsel mee waarvan de bladeren vreemd verkleurd of verdord zijn, of slap hangen. het is soms moeilijk te beoordelen of bepaalde planten met iets giftigs in contact zijn gekomen, vandaar dat je best een plek zoekt die veilig is voor allerlei verontreinigingen. Nog beter is het om wat takkenvoedsel in je eigen tuin te planten zodat je steeds vers en veilig voedsel bij de hand hebt.

Voorzie steeds ruim voldoende voedsel want als je takken zonder voedsel zitten, kunnen ze soms pootjes en antennes van hun soortgenoten aanvreten.

Sommige nimfen van kleinere soorten hebben soms nog niet zo'n sterk ontwikkelde kaken en kunnen dikwijls de bladrand van taaiere blaadjes nog niet doorbijten. Knip deze gewoon even af, laat oudere dieren de bladrand aanvreten of voorzie een mengeling van wat malsere blaadjes. 

  

 

 

Wat zijn nu net wandelende takken en bladeren?

Wandelende takken en bladeren (met een Latijns woord ook wel phasmiden genoemd) zijn insecten die doorgaans een sterke gelijkenis met twijgen en bladeren vertonen. Wandelende takken en bladeren behoren tot de orde der Orthoptera (of geleedpotigen), waartoe ook de sprinkhanen, krekels, oorwormen en bidsprinkhanen gerekend worden behoren.

Waarom wandelende takken phasmiden genoemd worden? Deze groep dieren ontleent zijn naam aan het woord “phasma”, het Latijnse woord voor “spook.” Maar in tegenstelling tot de andere orthoptera, zijn phasmiden herbivoren (planteneters) die niet kunnen springen zoals de meeste sprinkhanen en krekels, terwijl ze ook de haken aan het achterlijf, die zo typisch zijn voor oorwormen, missen.

Er zijn ook insecten die takken imiteren. De proscopia is zo'n aparte groep binnen de geleedpotigen, die er op het eerste zicht wel uitziet als een wandelende tak, maar eigenlijk een sprinkhaan is.



Waar kan je takken vinden?

Takken zijn natuurlijk te vinden in hun natuurlijke milieu, meestal zijn dat (sub)tropische gebieden. Slechts enkele takkensoorten komen voor in Europa: je vindt ze in zuidelijke landen zoals Griekenland, Italie, Spanje, het zuiden van Frankrijk, maar bij ons kan je ze niet vinden in het wild!

Voor de minder fortuinlijke stervelingen die zich geen verre buitenlandse reizen kunnen veroorloven zijn ze ook te vinden op speciale insectenbeurzen in België en Nederland, maar eveneens hier op de website onder de rubriek "Vraag/Aanbod" en op andere websites die je kan vinden bij mijn links.

Wat wil psg nu eigenlijk zeggen???

PSG is de afkorting van Phasmid Study Group. Een groep mensen die zich bezig houdt met het kweken en bestuderen van phasmiden. Zij geven elke wandelende tak (of blad) die door leden gekweekt wordt een nummer dat voorafgegaan wordt door PSG. Het nummer wordt toegekend om verwarring te voorkomen wanneer er naamsveranderingen optreden. De wetenschappelijke naam van een soort kan soms veranderen als men ontdekt dat de soort al eerder beschreven was onder een andere naam of genus (wat dan natuurlijk voorrang heeft) of als men ze verward heeft met een andere soort. Een voorbeeld: Raphiderus scabrosus was vroeger PSG 82 maar is PSG 83 geworden, terwijl het nummer PSG 82 nu overeenkomt met Raphiderus spinigerus. Een ander voorbeeld waarbij de genusnaam veranderd werd: de vroegere Baculum soorten zijn nu allemaal Ramulus soorten geworden. Best verwarrend soms, dus kijk regelmatig de lijst na om op de hoogte te blijven van de juiste namen.

Records en andere interessante weetjes

Tegenwoordig zijn er ongeveer 2900 soorten wandelende takken en bladeren bekend!

Onderling vertonen de phasmiden een grote variëteit aan vormen en kleuren.

Het record van langste insect bv staat op naam van Phobaeticus serratipes uit Maleisië die met gestrekte poten wel 555 mm lang kan worden (met een lichaamslengte van zowat 280 mm). Een neefje hiervan, de Phobaeticus kirbyi uit Borneo kan een lichaamslengte van 328 mm bereiken en met gestrekte poten 546 mm meten.

De Heteropteryx dilatata kan dan weer tot 65 gram wegen en behaalt zo een mooie tweede plaats op het erepodium van zwaarste insecten. (De eerste plaats gaat naar de Deinacrida heteracantha uit Nieuw Zeeland. Dit dier lijkt een kruising tussen een kakkerlak en een sprinkhaan en weegt tot 71 gram)

De meeste soorten zijn onopvallend maar vaak uitgerust met fraaie versieringen op hun lichaam en poten die doen denken aan weelderige schors of doorns terwijl andere gevleugelde soorten dan weer heel opvallend gekleurd zijn om hun belagers af te schrikken.

Er zijn ook een aantal wandelende takken die ook ongevaarlijk zijn om te houden. Sommigen hebben stekels op hun achterpoten waaraan je pijnlijke wondjes kan overhouden maar er zijn ook enkele soorten die ter verdediging een irriterende stof kunnen afscheiden. Gelukkig zijn deze takken in de minderheid.

Een wandelend blad van 47 miljoen jaar oud? Lees HIER meer over Eophyllium messelensis.

Verklarende woordenlijst

Abdomen: achterlijf

Cerci: gepaarde uitsteeksels aan het achterlijf

Nimf: jong dier dat een onvolledige gedaanteverwisseling ondergaat.

L1, L2,...: nimf stadium (Afkomstig uit het Engels: Larval stage). L1: pasgeboren, L2: na één vervelling,...

Subadult: nimf die nog één vervelling moet ondergaan voor volwassenheid.

Adult: volwassen dier.

Gynandromorf: vrouwtje dat alle of gedeeltelijke kenmerken heeft van een mannetje.

Parthenogenetische voortplanting: voortplanting zonder bevruchting waarbij enkel vrouwtjes uit de eitjes komen.

RV: relatieve luchtvochtigheid

Species (sp.): letterlijk "soort" of nog geen nader bepaalde naam.

Striduleren: het maken van een ritselend geluid met de vleugels (of de antennes) ter afschrikking.

Toxisch: giftig

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb